FAQ over PFAS
Onze bodemexperts krijgen de laatste tijd veel vragen over PFAS. De meest voorkomende vragen hebben wij hieronder gebundeld in een FAQ (Frequently Asked Questions).
De afkorting PFAS staat voor poly- en perfluoralkylstoffen. Deze stofgroep bestaat uit bijna 6.000 stoffen. Dit zijn door de mens gemaakte stoffen die van nature niet in het milieu voorkomen. Voorbeelden van PFAS zijn GenX, PFOA perfluoro octanoic acid en PFOS perfluoroctaansulfonaten . PFAS zijn in veel producten toegepast. Daardoor, en door emissies en incidenten, zijn deze stoffen in het milieu terechtgekomen en zitten nu onder andere in de bodem, in bagger en in het oppervlaktewater.
Door het wijdverbreide gebruik en door emissies, de stofeigenschappen en incidenten worden PFAS inmiddels in Nederland, en breder in Europa, niet alleen bij puntbronnen, maar ook als diffuse verontreiniging in bodem, grondwater en oppervlaktewater aangetroffen.
Door het wijd verbreide gebruik van PFAS worden ze op veel plekken aangetroffen in grond, grondwater en de waterbodem. De concentraties zijn over het algemeen laag, met uitzondering van zogenaamde bronlocaties. Dat zijn plekken waar met PFAS houdende materialen is gewerkt, bijvoorbeeld op brandweeroefenlocaties en in sommige fabrieken Er worden momenteel veel metingen uitgevoerd om de verspreiding van PFAS in het milieu beter in kaart te krijgen. Daarnaast wordt PFAS vanaf heden ook bij regulaire bodemonderzoeken gemeten.
In een brief aan de Tweede Kamer biedt de Staatssecretaris van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) het ‘Tijdelijk handelingskader voor hergebruik van PFAS-houdende grond en baggerspecie’ aan. Dit handelingskader is opgesteld in samenwerking met decentrale overheden. PFAS komt diffuus verspreid voor. In zowel Nederland als in de rest van Europa wordt PFAS in gehalten boven de detectielimiet aangetroffen. Als gevolg daarvan treedt stagnatie op in het verzet van grond en baggerspecie. Het handelingskader beoogt die stagnatie waar mogelijk op te heffen, terwijl tegelijkertijd onverkort het uitgangspunt geldt dat risico’s voor de gezondheid, het milieu en het verspreiden van PFAS houdende grond en baggerspecie naar niet of minder belaste gebieden worden voorkomen.
De bodem in Nederland bevat stoffen die daar door menselijk toedoen in terecht zijn gekomen. Meestal gaat het om lage concentraties. Of mensen worden blootgesteld aan deze stoffen en in welke mate, hangt af van de eigenschappen van deze stoffen en het bodemgebruik. Over het algemeen geldt: hoe intensiever de bodem wordt gebruikt, hoe hoger de blootstelling. PFAS kunnen vanuit de grond via een beperkt aantal blootstellingsroutes bij de mens terechtkomen. Dit zijn:
- Grondingestie (het ‘eten van grond’);
- de opname van PFAS in gewassen en dierlijke producten;
- het inademen van bodemstof (in geringe mate).
Voor onderzoeken ten behoeve van projecten met grondverzet binnen de kaders van het Bbk geldt dat deze per direct PFAS-metingen moeten gaan meenemen in de onderzoeken. De verplichting om op PFAS te analyseren in de situaties dat dit verplicht is volgens het tijdelijk handelingskader, geldt vanaf het moment dat het tijdelijk handelingskader aan de Tweede Kamer is aangeboden, dat wil zeggen vanaf 8 juli 2019. Dat wil zeggen dat vanaf 8 juli 2019 bij het geven van een opdracht aan een laboratorium de analyse op PFAS moet worden meegenomen. De achtergrond van het ontbreken van een overgangstermijn voor de verplichting om te analyseren is dat onderzoek naar het voorkomen van PFAS volgens de zorgplicht feitelijk al verplicht was. Voor eerder uitgevoerde partijkeuringen of (water)bodemonderzoeken geldt een overgangstermijn tot 1 oktober 2019, waarmee deze milieuhygiënische verklaringen nog gebruikt mogen worden om de betreffende partij grond of baggerspecie toe te passen zonder aanvullende analyse op PFAS. Deze overgangstermijn geldt niet alleen voor waterbeheerders zoals in het tijdelijk handelingskader vermeld staat, maar voor alle toepassers. Bij toepassing na 1 oktober 2019, moet de partij wel aanvullend op PFAS onderzocht worden. Als een toepassing van baggerspecie volgens het tijdelijk handelingskader niet hoeft te worden getoetst aan een norm (benedenstrooms in hetzelfde oppervlaktewater toepassen van baggerspecie) of bij het verspreiden van baggerspecie over het aangrenzend perceel dan hoeft de milieuhygiënische verklaring die is gebaseerd op een eerder (voor 8 juli 2019) uitgevoerd waterbodemonderzoek, niet te worden aangevuld met gegevens over het gehalte aan PFAS. Maar als sprake is van een mogelijke puntbron, dan geldt wel dat onderzoek op PFAS alsnog moet plaatsvinden. Als volgens de eerder uitgevoerde onderzoeken al is gebleken (op basis van andere stoffen) dat benedenstrooms toepassen in hetzelfde oppervlaktewater of verspreiden op het aangrenzend perceel niet is toegestaan, is veelal voor een alternatieve bestemming wel aanvullende informatie over het gehalte aan PFAS nodig.
In het handelingskader PFAS worden voorlopige toepassingsnormen geïntroduceerd voor hergebruik van PFAS-houdende grond en baggerspecie. Deze normen zijn gebaseerd op het advies van RIVM over risicogrenzen voor PFOS, PFOA en GenX. Voor veel projecten betekent dit dat per direct PFAS-metingen moeten worden meegenomen bij het onderzoek naar de kwaliteit van grond of baggerspecie en/of toe te passen landbodem of waterbodem.
In het handelingskader PFAS zijn voorlopige toepassingsnormen van 7 µg/kg voor PFOA en 3 µg/kg voor andere PFAS (waaronder PFOS en GenX) opgenomen voor toepassingen van grond en baggerspecie op de landbodem, mits toegepast boven het grondwaterniveau en buiten grondwaterbeschermingsgebieden. Deze toepassingsnormen gelden voor locaties die zijn ingedeeld op de bodemfunctieklassekaart in de bodemfunctieklassen Wonen en Industrie, het verspreiden van baggerspecie op het aangrenzende perceel en het toepassen in een grootschalige toepassing. Voor de overige toepassingen op de landbodem, dus op bodems die zijn ingedeeld als bodemfunctieklasse landbouw/natuur en/of een bodemkwaliteit ‘voldoet aan achtergrondwaarden’, binnen grondwaterbeschermingsgebieden of toepassingen onder het grondwaterniveau geldt in principe de bepalingsgrens (0,1 µg/kg) als toepassingseis. Het bevoegd gezag kan beargumenteerd andere (soepelere of strengere) waarden in het eigen bodembeleid opnemen.
Voor het toepassen van grond in oppervlaktewater geldt de bepalingsgrens (0,1 µg/kg) als toepassingseis. Voor het toepassen van baggerspecie in oppervlaktewater geldt dat baggerspecie in principe benedenstrooms kan worden toegepast. Voor andere locaties geldt de bepalingsgrens (0,1 µg/kg). Uitzondering hierop is het bovenstrooms toepassen van baggerspecie als is aangetoond dat het sediment bovenstrooms eenzelfde of hoger gehalte aan PFAS bevat dan de te verzetten baggerspecie. Ook voor het toepassen van grond en baggerspecie in diepe plassen geldt de bepalingsgrens (0,1 µg/kg), tenzij een locatie-specifieke afweging is gemaakt door het bevoegd gezag.
Het handelingskader PFAS beschrijft ook mogelijkheden voor het opslaan, reinigen en storten van PFAS houdende grond en baggerspecie. Opgeroepen wordt om de acceptatiecriteria van vergunningen te controleren en waar nodig aan te passen. Ook gaat het handelingskader PFAS in op de mogelijkheden voor de import en export van PFAS houdende grond en baggerspecie.
De arbeidsomstandigheden wet beschrijft alleen de algemene regels: zoals de verantwoordelijkheden van werkgever en werknemer. Concreet schrijft de wet voor dat de werkgever moet zorgen voor de veiligheid van zijn werknemers. Er zijn voor PFAS verbindingen geen wettelijke grenswaarden voor arbeidsomstandigheden bepaald.
Een deel van de stoffen uit de PFAS groep, zoals PFOS perfluoroctaansulfonaten, hopen sterk op in organismen. Dit betekent dat het leven in en op de bodem al bij relatief lage concentraties effecten kan ondervinden van PFAS. Het bodembeleid in Nederland is erop gericht om ook deze effecten zoveel mogelijk te voorkomen. Bij de vaststellen van normen voor PFAS worden doorvergiftiging naar hogere organismen door het RIVM in beschouwing genomen.
De rol van Tritium Advies bij PFAS
PFAS zijn (potentieel) zeer zorgwekkende stoffen (ZZS) die bij aanwezigheid in de bodem tot stagnatie van grondstromen kunnen leiden, met ingrijpende consequenties voor bedrijfsactiviteiten en/of uitvoeringsprojecten tot gevolg. Tritium Advies streeft naar een uniform handelingskader zodat projecten niet meer hoeven te stagneren op het moment dat PFAS aangetoond wordt in de bodem.
Als onderzoeksbureau zijn we bij verschillende onderzoeken naar PFAS betrokken geweest en hebben we de juiste expertise ontwikkeld om u bij uw vraagstuk op het gebied van PFAS, PFOA of PFOS van het juiste advies te voorzien. Zo kunt u bij ons terecht voor:
- Onderzoek naar PFAS-houdende grond, grondwater of waterbodem
- Partijkeuringen voor het hergebruiken van grond en baggerspecie
- Het begeleiden van een sanering met PFAS verontreinigde grond
Vragen?
Doordat Tritium nauw betrokken is geweest bij tal van incidenten, locaties en regio’s met PFAS, kunnen wij u helpen bij het onderzoeken en beheersen van uw PFAS probleem alsmede bij het toepassen van PFAS houdende grond. Wilt u meer informatie over de rol die Tritium Advies kan spelen bij uw PFAS vraagstuk of wilt u een vrijblijvende offerte aanvragen? Neem dan contact op met een van onze PFAS deskundigen.